Tuinaanleg
Het plan is klaar. De schop kan de grond in!
Een nieuw gazon aanleggen doe je best in de herfst of in de lente.
Bij de (her)aanleg van een tuin krijg je een unieke kans om meteen ook de bodem eens goed onder handen te nemen. Problemen met een te harde, te arme of te droge grond kunnen door bodemverbetering aangepakt worden. Eenmaal het gazon er ligt, de haag geplant en de bomen op hun plaats, kan je de grond enkel van bovenuit nog bijwerken. Voor een grondige gezondheidskuur is het dan te laat.
Bij een bodemverbetering worden 750 à 1500 kg compost (of 1 tot 2 m3) per are in de bovenste bodemlagen ingewerkt, meestal met een grondfrees. De tuingrond krijgt hiermee een basis aan organische stof waardoor een goede structuur voor twintig jaar verzekerd is.
De compost kan hiervoor met een vrachtwagen thuis geleverd worden. Voor een kleinere tuin kan je de compost ook zelf met aanhangwagen ophalen. Met een kruiwagen verdeel je de compost in hoopjes over de aan te leggen tuin. Met een hark kan je ten slotte de hoopjes over het ganse tuinoppervlak uitspreiden vooraleer ze in te werken. Verwijder zeker ook alle onkruiden en onkruidwortels. Door in kleine pasjes stevig over de grond te lopen, kan je de bodem extra aandrukken en eventuele luchtzakken verwijderen. Bij grotere terreinen werk je best met een rol. Voor een ideaal zaaibed herhaal je het harken en stappen (of rollen) enkele malen in verschillende looprichtingen. Als afwerking kan je het zaaibed een laatste keer licht harken. Het terrein is nu klaar voor het zaaien.
Het is van groot belang een zaadmengsel te gebruiken dat aangepast is aan de grondsoort en aan het toekomstige gebruik van het gazon. Er zijn speciale zaadmengsels voor schaduwtuinen of voor tuinen met een intensief gebruik. Een mengsel met twee of drie soorten, of ten minste twee of drie variëteiten van hetzelfde gras, verhoogt de tolerantie van je gazon voor hitte, droogte en plagen. De mengsels met raaigras leveren over het algemeen sterk gras. De mengsel zonder raaigras zijn meer geschikt voor decoratieve (maar fragielere) gazons. Een recente, interessante ontwikkeling zijn de grasmengsels met traag groeiende grassoorten. Hierdoor kan je flink op het aantal maaibeurten besparen. Deze grassen vragen eveneens minder bemesting en verminderen de berg grasmaaisel op je composthoop (of in je afvalcontainer).
Het gras moet gelijkmatig (35-70 gram per m2) worden gezaaid in de ondiepe voortjes die door de hark zijn achtergelaten. Wie te weinig zaad gebruikt, zal een te dun gazon krijgen. Ben je te kwistig met het zaad, dan zullen de zaailingen elkaar verstikken.
Bereken de oppervlakte van het hele zaaibed en weeg dan de benodigde hoeveelheid zaad af. Verdeel vervolgens het zaad in twee gelijke porties en zaai de ene helft in door in de lengterichting over het zaaibed te lopen en de andere helft in de breedte. Je kan natuurlijk ook het terrein met behulp van paaltjes en touwen in gelijke stukken verdelen en in elk deel de juiste hoeveelheid zaad zaaien. Beide methoden zijn geschikt om gelijkmatig te zaaien. Hark het zaad vervolgens licht in de bovenste grondlaag. Na 7 à 10 dagen zal het zaad ontkiemen en kan je de zaailingen zien opschieten. |
|
Door nu voorzichtig te gaan walsen, kan je verhinderen dat de kleine kiemplantjes de grond oplichten. Gebruik een lichte tuinwals, bij voorkeur bij droog weer. Je wacht ook best tot de gekiemde grasplantjes minstens 5 cm groot zijn.
Het gras wordt voor de eerste maal gemaaid wanneer het ongeveer 7 cm hoog staat. Een maaier met scherp mes is essentieel. Stel de maaier in zodat ongeveer 2,5 cm van het gras wordt afgemaaid. Dit zal de graszaailingen doen uitstoelen (dwz dat ze aan de grond zijloten krijgen). Ook nadien maai je het gras best niet korter dan 4 cm. Als je het gras korter maait, zal de zon gemakkelijker doordringen tot op de bodem. De bodem zal dan gemakkelijker uitdrogen en verharden, waardoor ook de grasplantjes het bij droogte sneller moeilijk zullen krijgen.
Begin niet met gieten als je geen kans ziet om die gietbeurten vol te houden. Vaak weinig water geven maakt gras alleen vatbaarder voor droogte doordat het de vorming van korte wortels stimuleert. Als het toch een tijdje droog blijft, geef je beter één maal grondig water dan vele keren een klein beetje. Begiet daarom het gras (of laat een sproeier werken) tot het water begint weg te stromen. Wacht vervolgens een uur om het water diep te laten doordringen en herbegin met gieten tot opnieuw het water begint weg te stromen.
Mulch je tuin tot leven!
Mulch je tuin tot leven! Bij het onderhoud van je tuin produceer je grasmaaisel, snoeihout, haagscheersel en andere resten. Pas als je het kwijt wil, wordt het afval. Hergebruik je het op een zinvolle manier, dan maak je er weer een grondstof van en stimuleer je de natuurlijke kringloop. Mulchen is daartoe een uitstekend middel. Wat is mulchen? Mulchen betekent: de bodem bedekken met een laag organisch materiaal. In de natuur vind je zelden een onbedekte bodem. Denk maar aan de bladerlaag in een bos. Waarom mulchen? Het beste voor de tuinbodem. Nergens in je tuin is het leven zo intens als in de bodem. Dat is een goede zaak voor de bodem én voor de planten die er groeien. De bodem bedekken met organisch materiaal stimuleert het bodemleven. Wormen, pissebedden, miljoenpoten en andere organismen verbeteren de bodemstructuur. En ook de bacteriën en schimmels die het mulchmateriaal afbreken, hebben een positief effect. Ze nestelen zich in de bodem en remmen de groei van de parasitaire schimmels die de plantenwortels aantasten. Goed voor de humus. De afbraakorganismen verteren de mulchlaag, waardoor het humusgehalte toeneemt. Wormen graven diepe gangen die de waterafvoer bij hevige regen bevorderen. Zo ontstaat een vochthoudende, luchtige grond en krijgt de bodem een lekkere bosgrondgeur. Een prima bodembescherming. De mulchlaag beschermt de bodem tegen rechtstreekse zon, uitdrogende wind en grote temperatuurverschillen. Afhankelijk van de soort en de hoeveelheid mulchmateriaal hoef je de tuin – zelfs tijdens een langere droogteperiode – niet meer te begieten. Beter voor de plantengroei. Het bodemleven verteert het organisch materiaal dat de bodem bedekt en zorgt ervoor dat de plantenwortels de vrijgekomen voedingsstoffen kunnen opnemen. En ten slotte remt de mulchlaag ook de groei van onkruid af. Dat is een belangrijk aanvullend voordeel. Waarmee mulchen? Grasmaaisel. Leg een 2 à 3 cm dikke laag grasmaaisel tussen vaste planten, bloemen, groenten of onder de haag. Herhaal dat een paar keer in de loop van de zomer. De bodem onder het gras blijft langer vochtig en bij vochtig weer verteert het maaisel. Omdat het bodemleven intenser wordt en dus meer voedsel verwerkt, kun je het jaar daarop vaker grasmaaisel gebruiken. Versnipperd snoeihout. Uitstekend mulchmateriaal! Leg 5 cm tussen rozen en vaste planten, en 10 cm tussen bomen en struiken. De houtsnippers verrijken de bodem en verbeteren de bodemstructuur. Meng ze echter nooit met de bodem. Vermijd daarom houtsnippers tussen eenjarige bloemen en in de groentetuin. Bij het verwijderen van de eenjarigen en het oogsten van de groenten komen de snippers immers onvermijdelijk in de grond terecht. Bladeren. Het meest ‘natuurlijke’ mulchmateriaal. Als je er een dunne laag houtsnippers overheen strooit, voorkom je dat ze in het rond vliegen. Compost. Eveneens prima mulchmateriaal, zelfs halfverteerd. Het bodemleven voltooit het afbraakproces dat zich grotendeels al in het compostvat of de compostbak heeft voltrokken. Stro en plantenresten. Ruim in de herfst de afstervende planten niet op, maar laat ze ter plaatse verteren. Bodem en planten worden er beter van. Ongeschikt: plastic. Plastic en andere inerte materialen verteren niet en leveren in geen enkel opzicht een bijdrage aan het bodemleven. Na verloop van tijd scheurt het plastic en zit je met … afval. Wil je drastisch wortelonkruid te lijf gaan, bedek dan in het voorjaar de bodem met karton. Na enkele maanden zijn het karton en het onkruid verdwenen. Wanneer mulchen? Je kunt het hele jaar door mulchen. Het meest natuurlijke tijdstip is de herfst. In de lente heeft mulchen vooral een onkruidwerend effect. In het begin van de zomer kun je dan weer veel wa