1 2 3

Tuinaanleg

Het plan is klaar. De schop kan de grond in!

 
De hovenier is van begin tot eind bij de aanleg van uw tuin betrokken. Tijdens de aanleg kunt u altijd weer terugvallen op overleg met de hovenier. Samen met een aantal onderaannemers die we inzetten voor specifieke werkzaamheden wordt de tuin volgens plan gemaakt met oog voor detail.
 
En dan kan het grote genieten gaan beginnen...
 
 

Een nieuw gazon aanleggen doe je best in de herfst of in de lente.

Bij de (her)aanleg van een tuin krijg je een unieke kans om meteen ook de bodem eens goed onder handen te nemen. Problemen met een te harde, te arme of te droge grond kunnen door bodemverbetering aangepakt worden. Eenmaal het gazon er ligt, de haag geplant en de bomen op hun plaats, kan je de grond enkel van bovenuit nog bijwerken. Voor een grondige gezondheidskuur is het dan te laat.

Bij een bodemverbetering worden 750 à 1500 kg compost (of 1 tot 2 m3) per are in de bovenste bodemlagen ingewerkt, meestal met een grondfrees. De tuingrond krijgt hiermee een basis aan organische stof waardoor een goede structuur voor twintig jaar verzekerd is.

De compost kan hiervoor met een vrachtwagen thuis geleverd worden. Voor een kleinere tuin kan je de compost ook zelf met aanhangwagen ophalen. Met een kruiwagen verdeel je de compost in hoopjes over de aan te leggen tuin. Met een hark kan je ten slotte de hoopjes over het ganse tuinoppervlak uitspreiden vooraleer ze in te werken. Verwijder zeker ook alle onkruiden en onkruidwortels. Door in kleine pasjes stevig over de grond te lopen, kan je de bodem extra aandrukken en eventuele luchtzakken verwijderen. Bij grotere terreinen werk je best met een rol. Voor een ideaal zaaibed herhaal je het harken en stappen (of rollen) enkele malen in verschillende looprichtingen. Als afwerking kan je het zaaibed een laatste keer licht harken. Het terrein is nu klaar voor het zaaien.

Het is van groot belang een zaadmengsel te gebruiken dat aangepast is aan de grondsoort en aan het toekomstige gebruik van het gazon. Er zijn speciale zaadmengsels voor schaduwtuinen of voor tuinen met een intensief gebruik. Een mengsel met twee of drie soorten, of ten minste twee of drie variëteiten van hetzelfde gras, verhoogt de tolerantie van je gazon voor hitte, droogte en plagen. De mengsels met raaigras leveren over het algemeen sterk gras. De mengsel zonder raaigras zijn meer geschikt voor decoratieve (maar fragielere) gazons. Een recente, interessante ontwikkeling zijn de grasmengsels met traag groeiende grassoorten. Hierdoor kan je flink op het aantal maaibeurten besparen. Deze grassen vragen eveneens minder bemesting en verminderen de berg grasmaaisel op je composthoop (of in je afvalcontainer).

Het gras moet gelijkmatig (35-70 gram per m2) worden gezaaid in de ondiepe voortjes die door de hark zijn achtergelaten. Wie te weinig zaad gebruikt, zal een te dun gazon krijgen. Ben je te kwistig met het zaad, dan zullen de zaailingen elkaar verstikken.

Bereken de oppervlakte van het hele zaaibed en weeg dan de benodigde hoeveelheid zaad af. Verdeel vervolgens het zaad in twee gelijke porties en zaai de ene helft in door in de lengterichting over het zaaibed te lopen en de andere helft in de breedte. Je kan natuurlijk ook het terrein met behulp van paaltjes en touwen in gelijke stukken verdelen en in elk deel de juiste hoeveelheid zaad zaaien. Beide methoden zijn geschikt om gelijkmatig te zaaien. Hark het zaad vervolgens licht in de bovenste grondlaag. Na 7 à 10 dagen zal het zaad ontkiemen en kan je de zaailingen zien opschieten.


het graszaad zachtjes inharken

Door nu voorzichtig te gaan walsen, kan je verhinderen dat de kleine kiemplantjes de grond oplichten. Gebruik een lichte tuinwals, bij voorkeur bij droog weer. Je wacht ook best tot de gekiemde grasplantjes minstens 5 cm groot zijn.

Het gras wordt voor de eerste maal gemaaid wanneer het ongeveer 7 cm hoog staat. Een maaier met scherp mes is essentieel. Stel de maaier in zodat ongeveer 2,5 cm van het gras wordt afgemaaid. Dit zal de graszaailingen doen uitstoelen (dwz dat ze aan de grond zijloten krijgen). Ook nadien maai je het gras best niet korter dan 4 cm. Als je het gras korter maait, zal de zon gemakkelijker doordringen tot op de bodem. De bodem zal dan gemakkelijker uitdrogen en verharden, waardoor ook de grasplantjes het bij droogte sneller moeilijk zullen krijgen.

Begin niet met gieten als je geen kans ziet om die gietbeurten vol te houden. Vaak weinig water geven maakt gras alleen vatbaarder voor droogte doordat het de vorming van korte wortels stimuleert. Als het toch een tijdje droog blijft, geef je beter één maal grondig water dan vele keren een klein beetje. Begiet daarom het gras (of laat een sproeier werken) tot het water begint weg te stromen. Wacht vervolgens een uur om het water diep te laten doordringen en herbegin met gieten tot opnieuw het water begint weg te stromen.

Test bericht 3

Welkom op onze website! Wij zijn momenteel bezig met onderhoud, deze teksten worden dus snel vervangen voor leuke nieuwtjes en tips!